Zuchtend stak Martine de sleutel in het slot. Terwijl ze de deur opende, keek ze nog even achterom. Wat haatte ze deze wijk. Lawaai, stank, drugs, het was er allemaal. Ze wilde hier weg. Weg uit het huis waar ze Dennis had betrapt met een ander meisje. Haar Dennis, waar ze drie jaar lang haar leven mee had gedeeld. De jongen, die van het ene op het andere moment in haar leven was gekomen en van wie ze intens had gehouden. Ze had hem toegeschreeuwd dat ze hem nooit meer wilde zien, ze had gestampt met haar voeten op de grond en met de deuren gesmeten. En gehuild. Vooral heel veel gehuild. Hoe had hij haar dit kunnen aandoen? Dit alles was nu vier maanden geleden. De woede was inmiddels wel gezakt, maar de vertrouwensband was voor altijd verdwenen. Ze woonden nog onder één dak, maar hopelijk niet lang meer. Met de dagelijkse irritaties en zeer regelmatig een knallende ruzie had ze het nu wel helemaal gehad met de jongen van wie ze ooit geloofde dat hij haar de rest van zijn leven trouw zou blijven. Wat een naïeve gedachte achteraf…
Het was een drukkend warme dag geweest en het enige waar ze nu nog zin in had was lekker languit op de bank hangen met de afstandsbediening van de tv binnen handbereik. Ze veegde de post, die op de deurmat lag, bij elkaar. Reclamedrukwerk, vakantiekaartje van haar vriendin Suzanne, rekening… Hé, wat was dat? Een brief van de woningcorporatie. Het zou toch niet…? Ze liet haar schoudertas met een plof op de grond vallen en scheurde gehaast de envelop open. Na enkele regels te hebben gelezen, slaakte ze een vreugdekreetje. ,,Yes! Geweldig! Ik heb een woning!”, riep ze uit. De kat keek haar wat dromerig aan en draaide haar kop om. Martine beende snel de woonkamer in en greep de telefoon. Wie zou ze bellen? Suus? Mwah, nee… Suzanne zat ergens in Griekenland en lag vast met een knappe vakantielover van de zon te genieten. Dennis? Nee, die zou ze het wel vertellen als ‘ie thuis zou komen. Haar ouders dan maar. Ze drukte snel de cijfers van het telefoonnummer in en hoorde hoe even later haar moeder de oproep beantwoordde met haar standaard begroeting. Ze wachtte de woorden nauwelijks af.
,,Hoi mam, ik heb een woning! Ja, echt waar. In de Kerkstraat. Drie kamers, tweede verdieping, gaaf hè? Nee, nog niet. Ik maak net de brief open. En ik kan komende week al bellen voor een gesprek.” Ze ratelde aan één stuk door. Haar moeder feliciteerde haar en beloofde de helpende hand uit te steken als er schoongemaakt en ingericht moest worden. ,,Ja, oké, bedankt mam”. Het drong maar nauwelijks tot haar door. Het belangrijkste was: ze zou gaan verhuizen! Dennis reageerde kortaf op het grote nieuws. ,,Leuk voor je’’, was alles wat hij te melden had. ,,Leuk? Absoluut geweldig’’, dacht ze intussen. Die avond kon ze aan niets anders meer denken. Ze baalde ervan dat de brief juist op een vrijdag gekomen was. Nu kon ze pas op maandag bellen met de woningcorporatie voor het maken van een afspraak. ,,Uitsluitend op werkdagen tussen 08:00 en 10:00 uur”, stond er. Nou, dat was geen probleem. Maar wilde ze wel zolang wachten? Ze wilde zo snel mogelijk weten waar ze straks zou komen wonen. Zou het groot zijn? Goed onderhouden? Ze zat opeens vol vragen. Vragen waarop ze pas na het weekend een antwoord zou kunnen krijgen…
De zaterdag was snel voorbij. Boodschappen doen, een was draaien, de kattenbak verschonen. Het saaie huishoudelijke werk. En ’s avonds eten bij haar ouders. Stappen deed ze voorlopig even niet meer. Ze kon haar geld nu wel beter besteden. Die avond probeerde ze vroeg in slaap te komen. Maar wat ze ook probeerde, ze bleef maar woelen in haar bed. Kwam het door de warmte, die in haar slaapkamer was blijven hangen? Of was ze te opgewonden over de brief, die haar verhuizing aankondigde? Ze wist het niet. Een ding wist ze wel: ze wilde zo snel mogelijk een afspraak regelen met de opzichter. Opeens kreeg ze een ingeving. ,,Ik ga gewoon morgen al even kijken”, bedacht ze zich. ,,Er zullen immers nu nog wel andere mensen wonen en die vinden het vast niet erg als ik even wil komen kijken”, hield ze zichzelf voor. ,,Ze weten immers dat er een nieuwe huurder zal komen”. Ze stapte uit bed en rommelde wat in de dozen die onder het bed stonden. ,,Ah, hebbes!’’, mompelde ze. Ze haalde een rolmaat tevoorschijn en blies het stof eraf. ,,Zo, die kon morgen mooi van pas komen’’, dacht ze. Met een tevreden gevoel trok ze het dekbed over zich heen en probeerde in slaap te komen.
Het was nog vroeg in de middag toen ze haar fiets parkeerde tegen de gevel van de flat aan de Kerkstraat. Nummer 38, ja… Hier moest het zijn. Ze bekeek de brievenbussen, maar kon nergens naamplaatjes ontdekken. Wel een doos oud papier in een hoek en twee kinderfietsen tegen de muur onder de trap. Verder zag alles er netjes uit. Aangekomen op de tweede verdieping, wachtte haar een teleurstelling. ,,Shit, niemand thuis”, mompelde in zichzelf. De gedachten flitsten door haar hoofd. Wat zou ze doen? Terug naar huis en toch maar afwachten tot het maandagochtend was? ,,Nee, dan de buren maar proberen”, dacht ze. Ze zou daar wel even vragen hoe de bewoners heten, zodat ze hen kon opzoeken in de telefoongids. De deur van de woning ernaast ging gedeeltelijk open en een slaperig hoofd stak om de hoek. ,,Oh, eh… Neem met niet kwalijk”, stamelde ze. ,,Ik heb een brief van de woningcorporatie gehad voor de woning hiernaast, maar ze zijn niet thuis”. Haar verhaal klonk opeens heel onlogisch. Ze zag hoe de jongen voor haar enigszins onbegrijpend naar haar keek. ,,Ik wil graag weten wie de huidige bewoners zijn’’, verduidelijkte ze.
De jongen, tegen wie ze sprak, had kennelijk nog op bed gelegen. Hij antwoordde met een lage, maar vriendelijke stem: ,,Ik weet alleen dat zij Annet heet, haar achternaam ken ik niet. Maar hij heet Bas van Duijn”. Kijk, dat was informatie waar ze iets aan had. Ze bedankte de jongen en liep snel weer de trap af. Terwijl ze haastig terug naar huis fietste, bedacht ze zich dat ze het in elk geval met de buurman wel getroffen had. ,,Wat een leuke jongen… Hoe oud zou hij zijn?’’. Ze schatte hem hooguit twee of drie jaar ouder dan ze zelf was. ,,Nou ja, wat maakt het uit. Hij heeft vast allang een vriendin of is misschien zelfs al getrouwd’’, hoorde ze zichzelf zeggen. ,,Bovendien, ze had wel andere dingen aan haar hoofd nu’’, hield ze zich voor. Thuisgekomen pakte Martine direct de telefoongids. Ze bladerde snel door naar de letter ‘d’ en ging met haar vinger langs de rij namen. Ze begreep er niets van. Drie keer opnieuw keek ze alle mogelijkheden na. Bas van Duin, Bas van Duijn, Bas van Duyn… Nergens een naam die erop leek in de Kerkstraat. Die jongen had haar toch niet zomaar wat wijs gemaakt? Hij klonk in elk geval heel eerlijk. En zo zag hij er ook uit, met die mooie donkerbruine ogen. Zijn haar had heel warrig gezeten. Zo te zien kwam hij net uit zijn bed. ,,Zeker wel uit geweest zaterdag”, bedacht ze zich. Stiekem hoopte ze dat hij single was.
Haar gedachten aan de onbekende nieuwe buurjongen deden Martine beseffen dat ze over het verdriet van de breuk met Dennis heen was. Ze wilde weer verliefd worden. En ze wist al op wie. Op haar toekomstige buurjongen… Rare gedachte eigenlijk. Ze wist helemaal niets van hem. Ze had hem slechts een minuutje gezien, of misschien nog wel minder. Misschien had hij haar maar een vervelend mens gevonden, dat hem zo nodig moest storen in zijn nachtrust. Misschien had hij zich achteraf tegenover zijn eigen vriendin beklaagd over het feit dat zijn rust zo wreed werd verstoord door een onbekende. Ze zuchtte nog eens diep en deed het licht uit. Morgen weer een dag. Morgen zou ze gaan bellen met de woningcorporatie…
Drie weken later stond ze op de stoep van het pand aan de Kerkstraat, de huissleutel in haar hand houdend. ,,Er komt nog een schilder en er moeten nog wat kleine dingetjes gebeuren”, had de opzichter gezegd. Het kon haar nauwelijks schelen. Dit was háár nieuwe woning en ze was er trots op. Nu was het dan zover. Haar spulletjes waren inmiddels door haar broer en een vriend naar boven gesjouwd. Ze hadden nog even een biertje gedronken en waren vervolgens vertrokken. Ze haalde een stapel reclamefolders en kranten uit de brievenbus en liep de trap op. Voor het eerst alleen in haar nieuwe flatje! En even bijkomen van het gesleep. Ze zat er nog maar net of de deurbel ging. ,,Bel? Nu al? Ik woon hier net vijf minuten, wie kan dat zijn?”, vroeg ze zich af. ,,Zouden de jongens weer teruggekomen zijn?’’ dacht ze hardop. Ze opende de deur en keek recht in de donkerbruine ogen van haar buurjongen. Haar hart maakte een klein sprongetje en ze voelde zich warm worden van binnen. Dat hij een lekker ding was had ze vorige keer al gezien, maar nu kreeg ze pas echt de kans om hem goed te bekijken.
,,Hoi. Ik zag je aankomen vanmiddag”, zei hij, terwijl hij een enorme bos rozen in haar hand drukte. ,,Voor jou… En welkom in de Kerkstraat”. Even wist ze niet meer wat ze moest zeggen. Maar ze kreeg ook niet de kans, want zo snel als hij had aangebeld, zo snel was hij ook weer verdwenen, haar verbouwereerd achter latend. Terwijl ze in één van de verhuisdozen op zoek ging naar een vaas, vroeg ze zich af of elke flatbewoner zo’n hartelijk welkom kreeg. Of zou hij net zo onder de indruk zijn geweest van haar als zij van hem? Een ding wist ze zeker, de rozen waren prachtig! Toen ze het papier verwijderde, zag ze het kaartje hangen dat met ijzerdraad aan een van de bloemen was bevestigd. Nerveus peuterde ze het draad los en maakte het kaartje open. Met viltstift had hij erop geschreven: ,,Sinds de dag dat jij bij me hebt aangebeld, moet ik aan je denken. Kom je vanavond bij me eten?” Snel bekeek ze zichzelf in de spiegel op het toilet en liep vervolgens naar zijn voordeur. Ze belde aan, om even later zijn omhelzing te ondergaan. Haar nieuwe leven was begonnen…!