Op 21 juni 1999 werd, toen nog onder de naam Bos Reclamewerving, de eenmanszaak van Raimond Bos ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De eerste activiteit van het bedrijf bestond uit het verkopen van reclamezendtijd voor Radio Beverwijk. Al snel volgden diverse andere activiteiten, die de aanleiding vormden tot het wijzigen van de bedrijfsnaam in Bos Media Services. Medio 2010 kwam daar nog een handelsnaam bij, namelijk Party Provider. In het kader van het 20-jarig bestaan van het bedrijf Bos Media Services is een klein historisch overzicht gemaakt.

Schrijven en presenteren zijn voor Raimond Bos altijd de twee belangrijkste bronnen van inkomsten geweest. “Ik heb er geen specifieke opleidingen voor gevolgd, kennelijk ben ik een natuurtalent. Ik ben leergierig van aard en ik wil altijd precies weten hoe iets werkt. In de loop der jaren heb ik, met name voor mijn omroepwerkzaamheden, tips en trucs geleerd van ervaren professionals in het vak. Verder ben ik iemand die vrij snel dingen oppikt en daar profiteer ik in dit werk volop van.”

De combinatie van een creatieve geest en een bevlogenheid die kenmerkend is voor zelfstandig ondernemers, hebben ervoor gezorgd dat Raimond Bos zich ontwikkelde tot een allround dienstverlener op het gebied van de media. Daarnaast startte hij met het verhuren van allerlei zaken voor feesten en evenementen. Waarom zo veel verschillende dingen? “Ik zeg voor de grap wel eens dat ik altijd één baan meer wil hebben dan Schiphol. Maar het komt vooral doordat ik heel veel dingen leuk vind om te doen. Ik heb in het verleden ook in een magazijn gewerkt en daar was ook geen dag hetzelfde. Het ene moment stond ik een vrachtwagen te lossen, het andere moment zette ik een bestelling klaar voor een klant en weer wat later was ik bezig met vakken vullen. Ik hou van die afwisseling. Na een aantal jaren magazijnwerk werd ik inkoper voor hetzelfde bedrijf en ook een baan als inkoper kent best wel wat afwisseling. Toch ben ik daar in 1999 weggegaan, mijn hart lag bij de mediawereld en ik zag kansen om me daarin verder te specialiseren.” Tot een echte specialisatie is het toch nooit gekomen? “Nee, dat klopt. Een goede bekende van me gaf me ooit het advies om niet zo veel verschillende dingen te doen, maar te kiezen voor één specifieke taak en daarin heel erg goed te worden. Ik heb zijn advies niet opgevolgd, ik ben liever die duizendpoot die als een soort spin in het web van alles voor iedereen kan regelen.”

 

De voorgeschiedenis

Hoe is het allemaal begonnen? Wat was Raimond Bos bijvoorbeeld voor leerling op school? “Ha ha ha, ik denk dat mensen die op de kleuterschool bij mij in de klas hebben gezeten, niet kunnen geloven dat ik datzelfde jongetje van toen ben. Ik was het stilste jongetje van de klas, op mijn rapporten stond altijd “Valt niet op in de groep” en ik maakte nauwelijks contact met anderen. Daar komt nog eens bij dat ik het niet van mijn motorische vaardigheden moet hebben. Ik beschouw mezelf als tamelijk onhandig, ik moet echt goed opletten om nergens iets om te stoten of niet tegen dingen aan te lopen. Ik was ook met gymnastiek altijd degene die als laatste finishte. Dat jongetje dat nooit gekozen werd als er teams samengesteld werden. Ik denk dat ik daar ook mijn aversie tegen sport aan te danken heb. Het zal wel iets psychisch zijn, of zo.”

En hoe zat het dan in je jonge jaren met de creativiteit? “Dat viel best tegen, hoor. Ik kan me herinneren dat ik bij handvaardigheid ooit een hondenkop van klei moest maken. Het resultaat vond ik niet bijzonder fraai, met uitzondering van de bek van de hond. Logisch, want die was door de juf gemaakt! Een groot tekentalent was ik volgens mij ook niet en dat ben ik nog steeds niet. Ik vond deze tekening, die moet ongeveer uit 1976 zijn. Goed, ik herken er wel wat in, dit lijkt me een café. Maar om nou te zeggen dat het echt een bijzonder staaltje van tekenkunst is, nee.”

Waren er in de schooltijd wel andere dingen waarin je uitblonk? “Ja, volgens mij wel. Niet in het leren op zich. Dat liet ik allemaal maar gebeuren, met wisselend resultaat. School heb ik altijd gezien als een noodzakelijk kwaad. Ik ging er niet met tegenzin naartoe, maar ik vond het ook allemaal niet zo heel erg nodig. Dingen die ‘moeten’ hebben op mij meestal een averechts effect. Maar goed, waar blonk ik in uit? Nou, of je het zo mag noemen, dat weet ik niet precies. Maar ik was toen al gek op het maken van puzzeltjes voor anderen en het organiseren van dingen. Ik kan me herinneren dat ik, samen met een aantal anderen, bij ons in de straat een soort minikermis heb opgezet om geld in te zamelen voor een goed doel. Kinderen konden dan tegen betaling allerlei spelletjes spelen en er was zelfs een patatkraam. Mijn moeder stond in de keuken patat te bakken en wij verkochten die buiten. Het leverde allemaal nauwelijks geld op.”

Schreef je toen ook al? “Nou, in zekere zin wel. Echt schrijven was het nog niet, maar ik was wel al creatief bezig. Ik vond ik een oud exemplaar terug van de schoolkrant van destijds. Ik zat op basisschool De Hoeksteen in Heemskerk en daar kwam om de zoveel maanden een schoolkrant uit. Als je het nu terug ziet, dan besef je pas goed hoe snel de tijd voortschrijdt. Destijds schreven de meeste leerlingen hun bijdragen voor die schoolkrant met de hand. Al die losse bijdragen werden bijeen gebracht, gekopieerd en gebundeld tot een stapeltje papieren met een nietje erdoor. Dat was de schoolkrant. Maar ik had al vrij snel een typemachine thuis en daarop maakte ik mijn bijdragen. Op deze foto zie je een bladzijde uit de schoolkrant van december 1980. Ook toen al maakte ik dus een prijsvraag en liet ik mensen de antwoorden insturen. Ik heb geen idee welke prijs er te winnen viel, ik kon me dit eerlijk gezegd zelf al niet eens meer herinneren. Leuk om het nu weer terug te zien!”

Dus de keuze voor een baan in de mediawereld lag toen al voor de hand? “Nou, nee. Eigenlijk helemaal niet. Als ik het nu zo achteraf bekijk, verbaast het me eigenlijk dat ik me dat toen zelf nooit gerealiseerd heb. Ik had als kind werkelijk geen idee wat ik wilde worden. En eigenlijk heb ik dat nu, anno 2019, nog steeds niet.” Hoe ben je dan uiteindelijk met de media in aanraking gekomen? “Dat kwam door onze nieuwe buren in Heemskerk. In de woning naast ons kwam een moeder met haar zoon wonen. Die zoon was Ron Betjes, medeoprichter van de etherpiraat Radio Remy in Assendelft. Zijn moeder ging er elke zondagmiddag naartoe om plaatjes op verzoek te draaien. Ik was toen 15 jaar en stelde haar altijd allerlei vragen over de radiozender. Toen ze dat een beetje zat was, stelde ze voor dat ik maar eens mee moest gaan, dan kon ik het zelf zien. Ik mocht die middag ook zelf een plaatje aankondigen. Geweldig vond ik dat!”

Was dat ook het begin van je radiowerk? “Een klein beetje wel. Ik begon met het opnemen van non-stop muziek op cassettebandjes, met af en toe een jingle er tussendoor. Die maakte ik thuis op mijn computer met een soort robotstem. Ik noemde mezelf “Mister Musicmaker” en leverde die bandjes bij Ron in. Als er geen live presentatoren waren, werden die bandjes gedraaid. Na verloop van tijd was Ron een eigen zender begonnen dus vanaf dat moment hadden we een radiozender in de straat. In de laatste week van 1987 heb ik mijn eerste eigen programma mogen presenteren. Op mijn initiatief gingen we de Nederlandstalige Top 100 van het jaar uitzenden en ik zou het eerste stuk doen. Om 18:00 uur begon de uitzending en ik had verwacht dat er om 19:00 uur iemand anders zou komen, maar uiteindelijk heb ik tot 20:30 uur alles gepresenteerd. Daarna werd ik afgelost.”

Toch heb je daar niet heel veel programma’s gemaakt, hè? “Nee, na verloop van tijd ging ik mijn blikveld wat verruimen. Het draaien bij een etherpiraat heeft risico’s, want als je gepakt zou worden, was je al je spullen kwijt en kreeg je bovendien een flinke boete. Dat idee sprak mij niet aan en ook het vrijblijvende karakter van zo’n zender stond me tegen. Simpel gezegd kwam het er op neer dat de zender werd aangezet als iemand zin had om te draaien. Als luisteraar kun je daar natuurlijk niet op bouwen. Ik heb me toen aangemeld bij de Regionale Omroep Stichting (R.O.S.) in IJmuiden. Daar kreeg ik gesprekken met toenmalig programmaleider Paul Coopmans en met Ab Jenema, die destijds verschillende programma’s maakte. Mijn eerste taak was het verzorgen van redactiewerk voor het sportprogramma. Ja, echt! Ik, met een aversie tegen sport, begon mijn radiocarrière met een sportprogramma!”

 

Het eerste krantje

Wanneer ben je je schrijfkunsten voor het eerst gaan uitbuiten? “Nou, uitbuiten kwam pas later. Maar dat ik er plezier in had om dingen te schrijven, dat staat wel vast. Nadat ik mijn havo-diploma heb gehaald, ben ik gaan werken voor het bedrijf Spijker Kwasten BV. Dat is dus de groothandel waar ik magazijnwerk deed en waar ik als inkoper actief was. Op zekere dag vroeg Klaas Steijn, een collega van me, of ik misschien een computerprogramma wist om een verenigingskrantje mee te maken. Toevallig had ik net zoiets op internet gevonden en dus ging ik thuis aan de slag om een soort demo te maken van hoe zo’n krantje eruit zou kunnen zien. Ik verzon ‘De Spijker’ en zette er wat zelfgeschreven komische artikelen in.”

En toen? “Nou, Klaas vond het geweldig leuk en liet het meteen aan alle collega’s zien. Het A4’tje ging van hand tot hand en ik vond het alleen maar leuk dat mijn schrijfsels zoveel aandacht kregen. Daarmee was de basis gelegd voor een nieuw fenomeen in het bedrijf. Elke vrijdag verscheen er voortaan een nieuwe editie van het ‘Nieuwsblad voor magazijnmakkers en kantoorkanjers’ en dat heb ik bijna twee jaar zo volgehouden. Als een ervaren reporter sprak ik met collega’s over hun werkzaamheden en interviewde ik de directieleden over hun bedrijfsplannen. Zo had ik ook echt iets nieuws te melden elke week. De kopieermachine van het bedrijf stond elke vrijdagochtend, met toestemming van de directie, volop te ratelen. Ik mocht het krantje op kantoor pas in het laatste halfuur van de vrijdagmiddag uitdelen, omdat anders de hele afdeling plat lag. Ze wilden allemaal direct mijn krantje lezen!”

Dus een eigen krant had je al voordat je ondernemer werd? “Ja, inderdaad! Maar na twee jaar vond ik het mooi geweest. Wat precies de aanleiding is geweest om ermee te stoppen, weet ik niet meer. Ik kan me wel herinneren dat er nogal eens kritiek kwam op bepaalde artikelen, hoewel alles altijd gebaseerd was op feiten en volledig naar waarheid was geschreven. Want dingen verdraaien, daar hou ik niet van. Maar het kan ook wel de start van Radio Beverwijk geweest zijn, die me deed besluiten om te stoppen. Je kunt je tijd uiteindelijk maar één keer besteden, nietwaar?” Hoe kwam Radio Beverwijk dan in je leven? “De R.O.S. was in januari 1990 gestopt door een structureel gebrek aan financiële middelen. Ab was weer terug in het illegale radiocircuit en ging later draaien bij de lokale omroep van Heemstede, Radio De Branding. Zelf probeerde ik met een aantal mensen een nieuwe omroep in mijn toenmalige woonplaats Heemskerk op te richten, maar dat mislukte. Ik heb daar een paar jaar geleden nog een uitgebreid verhaal over geschreven.”

>> Remy Lokaal, de lokale omroep die er nooit kwam

En toen werd het dus Beverwijk? “Ja, inderdaad. Co Backer en Ab Jenema waren met plannen bezig en ik sloot me bij dit initiatief aan. Net als de mensen achter Radio Remy trouwens, zij zouden de avonduren gaan vullen. Het is uiteindelijk wat anders gelopen allemaal, maar enkele medewerkers van het oude team van Radio Remy hebben daadwerkelijk programma’s bij Radio Beverwijk gemaakt. Zelf heb ik heel wat programma’s gepresenteerd in allerlei genres. Ik heb bijvoorbeeld een jaar lang vijf avonden per week het actualiteitenprogramma ‘Lokaal Totaal’ gepresenteerd. Elke avond zes telefonische interviews, blokjes met berichten, nieuwsbulletins, het hele verhaal. Alles live en ik deed ook zelf de techniek. Rechtstreeks vanuit Spijker Kwasten fietste ik naar de studio en daar was ik tot 20:00 uur aan het werk. Daarna had mijn moeder om 20:30 uur het eten klaar staan.”

Klopt het dat je via je radiowerk bij de krant terechtgekomen bent? “Ja, dat klopt helemaal! Ik werd gebeld door Riny Boeijen, de toenmalige redacteur van ‘De Beverwijker’ en ‘Heemskerkse Courant’. Ik mailde vanuit Radio Beverwijk regelmatig persberichten naar de kranten en kennelijk was mijn schrijftalent hem opgevallen. Hij vroeg me om langs te komen, hij wilde me een voorstel doen. Ik kan me nog goed herinneren wat hij me tijdens die kennismaking vertellen. Ik moest het niet zien als een salaris, want geld voor personeel was er niet. Maar als ik af en toe wat opdrachten zou uitwerken, kon ik dat factureren op basis van een vast tarief. Ik was inmiddels zelfstandig ondernemer geworden om de verkoop van reclamezendtijd bij Radio Beverwijk opnieuw op te zetten, dus ik kon het gewoon als bedrijfsactiviteit onderbrengen in mijn eigen onderneming.”

Hoeveel artikelen heb je in de loop der jaren voor die twee kranten geschreven? “Nou, dat heb ik even moeten opzoeken, want ik had werkelijk geen idee hoeveel het er zijn geweest. Ik was er zelf even stil van, het waren meer dan 4500 teksten. En dan heb ik het alleen over de teksten voor de edities in Beverwijk en Heemskerk. Ik heb natuurlijk ook nog artikelen geschreven voor de edities in Castricum en IJmuiden, incidenteel ook voor andere edities. Al met al dik 5000 artikelen in bijna twintig jaar tijd. En alle artikelen staan nog gewoon in mijn computer, dat is inmiddels een mooi nieuwsarchief geworden. En ik heb ook van elke editie sinds de start van mijn werkzaamheden de papieren versie in huis.”

 

Romantische verhalen in een meidenblad

Het schrijven van artikelen voor kranten gaat gepaard met het checken van feiten. Werken als verslaggever is een serieuze zaak. Beheers je ook andere aspecten van het schrijversvak? “Ja, ik denk het wel. Op zekere dag, ik woonde inmiddels enige tijd op mezelf, werd er bij mij aangebeld. Het was zondagmiddag en ik lag nog te slapen. Ik had van 2001 tot 2005 een bijbaantje als taxichauffeur en ik had in de nacht van zaterdag op zondag gereden. Rond 13:30 uur werd er bij me aangebeld door een jongedame. Ik stak mijn hoofd om de hoek van de deur en vroeg wat ze kwam doen. Ze bleek op zoek te zijn naar de mensen die in de woning naast mij woonden. Of ik misschien wist hoe ze die mensen kon bereiken, want ze had begrepen dat die woning vrij zou komen en ze wilde alvast een kijkje nemen.”

Wat heeft dit voorval met je schrijftalenten te maken? “Nou, best veel. Ik heb de jongedame, Chaka heette ze, een tip gegeven waarmee ze het telefoonnummer van de vriend van mijn buurvrouw kon achterhalen en wenste haar veel succes. Eenmaal terug in bed lag ik na te denken over het verhaal achter deze jongedame. Zou ze op zichzelf gaan wonen? Zou ze gaan samenwonen? Of had ze samengewoond en was dat misgegaan? Ik fantaseerde er maar wat op los en zo ontstond in mijn hoofd een verhaal. Maandagavond heb ik, na het eten, dat hele verhaal in de computer gezet. Vervolgens heb ik de volgende dag gebeld met de uitgeverij van het meidenblad Yes. Dat blad kende ik goed, want het zat in de leesmap waarop geabonneerd was. Ik las het wekelijks en wist dat er elke week een romantisch verhaal van twee pagina’s in gepubliceerd werd.”

Was het lastig om zaken met ze te doen? “Nee, in tegendeel. Ik vroeg van wie ze die verhalen kregen, de dame die me te woord stond zei dat ze die van verschillende freelancers betrokken. Ze adviseerde me om mijn verhaal toe te sturen en dat heb ik natuurlijk gedaan. Het verhaal was inhoudelijk meteen goedgekeurd, maar het voldeed niet aan de normen betreffende de lengte. Ik moest het wat langer maken en dan kon het gepubliceerd worden. Over de prijs waren we het snel eens, daar werden standaard tarieven voor gehanteerd en die bevielen me prima. Het verhaal leverde me destijds een kleine driehonderd euro op! Er volgde al snel een tweede verhaal, ook geïnspireerd op een voorval in mijn directe omgeving, maar getransformeerd naar een heel andere setting. Ook dat verhaal is door Yes gepubliceerd, maar vrij kort daarna stopten ze met de publicatie van dergelijke verhalen. Jammer, want ik had inmiddels ook een derde verhaal klaar en dat ligt sindsdien op de plank. Geïnteresseerde bladen kunnen zich melden, ha ha.”

>> Lees hier het verhaal

Na Yes volgde ook Aktueel? “Ja, dat is ook weer een bijzonder verhaal. Ik stond als taxichauffeur op de standplaats bij Station Beverwijk en werd gebeld door een redacteur van weekblad Aktueel. Het was een aantal weken voordat voetballer Rafael van der Vaart zou trouwen met Sylvie Meis. Journalisten maken er vaak een sport van om een creatieve benadering van een onderwerp te vinden en het leek de redacteur in kwestie wel een leuk idee om niet het aanstaande bruidspaar, maar Nancy, de ex-vriendin van Rafael te portretteren. Immers, Rafael had de relatie met Nancy beëindigd om vervolgens met Sylvie verder te gaan. Hopend op wat sensatie waren ze op zoek naar deze Nancy, van wie ze niet veel meer wisten dan dat ze in Beverwijk woonde.”

Dus het was puur toeval, dat ze bij jou terecht kwamen? “Ja, inderdaad. Ze hebben wat gezocht op internet en kwamen mijn naam tegen als plaatselijke redacteur. In die tijd werkte ik samen met het Beverwijkse bedrijf Baffoon Internet Services aan een pagina op internet met nieuws uit Beverwijk. Mijn naam en telefoonnummer stonden op die website en zo kwam de redacteur bij mij terecht.” En jij kon hem direct verder helpen? “Nou, niet direct. Ik kende Nancy niet, maar ik beloofde om haar op te sporen. De deal was als volgt: ik zou Nancy interviewen in aanwezigheid van die redacteur en ik zou vervolgens het artikel aanleveren. Hij behield de vrijheid om het naar eigen goeddunken aan te vullen of te wijzigen en ik mocht gewoon het volledige afgesproken bedrag in rekening brengen. Prima deal, leek mij.”

Hoe pakte je het aan? “Nou, ik vroeg aan de taxichauffeur die naast me stond of hij de ex-vriendin van Rafael van der Vaart kende. Dat bleek een schot in de roos te zijn, want hij wist me direct te vertellen dat ze Doesburg heette. HIj kende haar persoonlijk en wist ook waar ze woonde. Het telefoonnummer kon ik op basis van die gegevens natuurlijk snel opzoeken. Toen ik het nummer belde, nam Nancy zelf op. Ik legde uit wat de bedoeling van mijn telefoontje was en Nancy wees het verzoek vriendelijk, maar resoluut af. Ze had de periode met Rafael achter zich gelaten en wilde verder met haar leven, ze had geen behoefte om haar verhaal te doen in een weekblad en wilde al helemaal niet natrappen, dat ligt niet in haar aard.”

Missie mislukt? “Nee, want ik rapporteerde dit aan de redacteur van Aktueel en hij kwam met een nieuw voorstel. Nancy zou niets over haar ex-vriend hoeven te vertellen, als ze dat niet wilde. Het zou gewoon een artikel zijn over haarzelf, inclusief coverfoto. Met name dat laatste was voor haar erg interessant, aangezien ze zich aan het oriënteren was op modellenwerk. Ze kreeg bovendien de garantie dat ze mijn tekst vooraf zou mogen inzien, zodat ze niet voor vervelende verrassingen zou komen te staan als de publicatie in de winkels lag. Op basis van die afspraken stemde Nancy in met een gesprek. Dat heeft plaatsgevonden in het studiopand van Radio Beverwijk. Het vormde voor Nancy tevens de start van haar kortstondige radiocarrière, want ze heeft twee seizoenen als vrijwilliger gewerkt voor deze omroep. Elke zondagavond zat ze in de studio, samen met Maus Granaat en Danny van Zuijlen, om bekende Nederlanders te interviewen.”

Eind goed, al goed? “Nou, niet helemaal. Ik had nooit eerder met de redactie van Aktueel gehad en was dus ook niet zo goed op de hoogte van hun werkwijze. Ik ging ervan uit dat de gemaakte afspraken voldoende waren om een voor alle partijen bevredigend resultaat te kunnen garanderen. Toch was het voor zowel Nancy als mijzelf even slikken, toen ik het blad in handen kreeg. De tekst die ik had gemaakt, was letterlijk zo gepubliceerd. Vooraf had Nancy mij alle lof toegezwaaid, omdat ik echt letterlijk had opgeschreven wat zij me had verteld. Ik had mijn werk goed gedaan, vond ze. Ook de foto’s waren erg mooi geworden, maar dat verbaasde me niet want Nancy is een hele mooie vrouw. Het enige minpuntje zat hem in de begeleidende teksten bij die foto’s. De voorpagina van het blad werd gesierd door een fraaie foto van Nancy in sexy kleding, maar eronder stond “Dit is de ex van Rafael van der Vaart. Nancy heeft alles wat Sylvie niet heeft.” Zo hadden Nancy en ik het natuurlijk niet bedoeld. Maar ja, dat is de vrijheid van de redacteur aldaar. Doe je niets aan. We hebben ons er maar bij neergelegd.”

Ben je desondanks trots op het resultaat? “Ja, toch wel. Het is uiteindelijk een mooi interview geworden en daar mag ik best trots op zijn. Ik heb later nog een tweede verhaal geschreven voor het blad, dat ging over de zanger en entertainer Jack van der Linden, die opeens zijn geheugen kwijt was en zich voortaan Roy Raymonds noemde. Ik kende hem persoonlijk, hij was vrijwilliger bij Radio Beverwijk geweest in de periode voordat hij opeens verdween. Voor het artikel sprak ik onder meer met een taxichauffeur, die direct bereid was om mee te werken en mij zijn kant van het verhaal te vertellen. De zanger in kwestie bezocht namelijk drie keer per week de dialyseafdeling van een Haarlems ziekenhuis en werd door die taxichauffeur vaak vervoerd. Uiteindelijk bleek dat men hem bij de dialyseafdeling helemaal niet kende, het hele verhaal bleek een grote leugen te zijn. Ook zanger Wolter Kroes heb ik destijds gebeld om zijn visie op het verhaal te geven. Ook dat artikel is dus door Aktueel gepubliceerd.”

 

De columnist

Je bent dus nieuwsreporter en schrijver van fictie geweest, maar daarnaast was je ook nog columnist? “Ja, ook nog! Helemaal in het begin, toen ik dat bedrijfskrantje maakte, schreef ik al elke week een column onder de titel ‘Het leven gaat door’, maar daarin ging het vooral over mijn eigen belevenissen. Toen Radio Beverwijk eenmaal een eigen website had, ben ik op een dag begonnen met het schrijven van een wekelijkse column. Die stond prominent op de voorpagina van de website en ging altijd over zaken die te maken hadden met Beverwijk. Soms ging het over iets wat me opgevallen was in het nieuws, soms over een evenement, soms over een gemeentelijke besluit, enzovoort.”

Leverde dat wel eens problemen op? “Jazeker! Columnisten bewegen zich vaak op het randje van wat nog net kan, maar niet iedereen hanteert dezelfde grenzen. Het kan dus gebeuren dat je in iemands ogen een grens overschreden hebt, terwijl een ander vindt van niet. Het is de kunst om altijd net binnen de grenzen te blijven, maar tegelijk wel mensen aan het denken te zetten over bepaalde dingen. Ik ben niet iemand die mensen schade wil berokkenen of doelgericht wil aanvallen, maar ik probeer wel misstanden aan de orde te stellen en ik schroom niet om mijn mening over dingen te geven. Zolang je dat op een respectvolle manier doet, is er niets aan de hand. Maar twee keer heeft het bestuur van Radio Beverwijk me gesommeerd om de column te verwijderen. Toen ik me terugtrok als programmaleider, vond ik dat daarmee ook het bestaansrecht van die columns op de website was verdwenen, dus ben ik ermee gestopt. Overigens stonden ze altijd op mijn eigen website, dus was ik zelf volledig verantwoordelijk. Op de website van Radio Beverwijk stonden alleen de eerste paar regels.”

Had je niet de behoefte om er, wellicht op een andere manier, mee door te gaan? “Ja, die behoefte was er en die is er nog steeds. Ik heb destijds contact gezocht met de redactie van ‘Kennemerland op Zondag’ maar ik kreeg te horen dat ze geen ruimte hadden. En als ze die wel hadden, dan zouden ze die zelf wel vullen. Logisch, dat scheelt ze weer geld, want ik wil natuurlijk wel een vergoeding ontvangen voor mijn schrijfwerk. Mooi vond ik wel dat ik tijdens een live uitzending van Radio Beverwijk door Ab en Margareth Jenema werd verrast met een bundeltje, waarin ze al mijn columns hadden gebundeld. Dat waren er op dat moment 97, het boekje telt dus al met al toch zo’n honderd pagina’s, inclusief de kaft en de index. Mijn eerste eigen boek, wauw! Een mooi bundeltje met een plastic voorzijde en een ringbandje. Op de voorzijde prijkt een foto van mij in zwart-wit met de titel ‘Gewoon Raimond’ eronder. Ik was er stil van en ik heb het boekje zorgvuldig bewaard. Echt iets om trots op te zijn. Misschien wordt het ooit nog eens heel veel geld waard!”

 

Het scoren van een primeur

Reporters zijn er over het algemeen op gebrand om een primeur te scoren, een zogenoemde scoop. Geldt dat ook voor jou? “Ja en nee. Natuurlijk is het fijn om nieuws te brengen dat een ander nog niet heeft gebracht. Zo trek je immers alle aandacht naar je toe en dat is meestal goed voor de omzet. We leven echter tegenwoordig in een tijdperk waarin het bijna niet meer mogelijk is om de eerste te zijn. Iedereen speelt tegenwoordig zelf voor reporter en zet het nieuws uit zijn omgeving op sociale media. Als reporter kun je daar meestal geen eer meer aan behalen. Dat lukt nog wel met onderzoeksjournalistiek en met het belichten van onderwerpen die een ander nog niet zijn opgevallen.” Kun je daar een voorbeeld van noemen? “Ik kreeg vorig jaar een oproepje onder ogen van de vereniging van zendamateurs. In de zoektocht naar een eigen onderkomen waren ze gestuit op een locatie die ze graag met anderen zouden willen delen en dus werden besturen van verenigingen opgeroepen om zich te melden, als ze wilden samenwonen. Ik besloot om een bezoek aan de vereniging te brengen en ze te laten vertellen wat ze zoal doen. Dat leverde een leuk verhaal op, inclusief foto. Ik zag bij de andere lokale media geen soortgelijk artikel, dus in die zin heb je dan toch weer iets unieks in handen.”

Welke bijzondere dingen heb je voor de krant bereikt? “Tja, wat is bijzonder? Ik heb ooit een artikel geschreven op basis van een ontmoeting laat in de avond. Een man had de redactie benaderd omdat hij zijn verhaal wilde doen, maar dan wel op een speciale plek en op een tijdstip dat vrij ongebruikelijk was. Ik ben ingegaan op het verzoek en ontmoette de man bij een bouwput, waar hij illegaal in de kraan klom om flyers uit te strooien over de wijk. Het doel van zijn actie was zijn zoontje te kunnen feliciteren, omdat hij geen contact met het jongetje kon opnemen. Zijn ex-partner had dat verboden en hij vroeg aandacht voor zijn situatie, omdat hij een gewone omgangsregeling bepleitte. Dat zijn best bijzondere belevenissen. Ook een kijkje achter de schermen van een bedrijf vind ik vaak bijzonder, omdat je achter deuren komt die voor de meeste andere mensen gesloten blijven.”

Nog meer bijzondere anekdotes? “Oh, ja hoor. Met mijn werk voor de krant heb ik zelfs de landelijke televisie gehaald. Johnny de Mol bezocht voor zijn programma SynDROOM het dagbestedingscentrum van Harteheem aan het Steenhouwerskwartier in Heemskerk. Hij maakte een item over het bakken van cupcakes door mensen met een verstandelijke beperking. Hij had voor ze geregeld dat de bekende televisiekok Rudolph van Veen ze zou leren hoe ze die cupcakes het beste konden maken en ook bedacht hij samen met deze mensen een marketingstrategie. Daar hoorde natuurlijk ook een interview voor de plaatselijke krant bij en dus werd ik uitgenodigd om langs te komen.” Je werd dus gefilmd tijdens je werk als verslaggever? “Ja, inderdaad. Ik kwam naar het Gildenplein in Heemskerk, daar hadden ze een kraampje neergezet om de vers gebakken cupcakes te verkopen. Ik kreeg meteen een exemplaar overhandigd om te proeven en dat kwam vervolgens in het televisieprogramma. Ik heb van RTL toestemming gekregen om dit fragment te mogen publiceren, waarvoor hartelijk dank.”

 

(Bron: RTL / Talpa)

 

Heb je het idee dat je in twintig jaar tijd een goede reputatie hebt opgebouwd? “Jawel. Als voorbeeld wil ik de gemeente Beverwijk aanhalen. Met name de wethouders in de slotfase van het college 2006-2010. Zij wilden graag, ter afsluiting van hun bestuursperiode, terugblikken en gunden mij exclusief die opdracht. Opvallend, gezien het feit dat de gemeente van oudsher vooral een relatie met ‘De Kennemer’ heeft. In die krant wordt ook altijd het gemeentenieuws gepubliceerd, op speciale pagina’s die de gemeente afneemt. En desondanks kozen ze ervoor om mij die artikelen te laten schrijven, dat zegt dus wel iets, vind ik. Hetzelfde geldt voor de keuze van Brigitte van den Berg, de huidige D66-wethouder in Beverwijk. Ze gunde mij de primeur van haar besluit om zich kandidaat te stellen voor het wethouderschap. Het resulteerde in een artikel op de voorpagina van ‘De Beverwijker’ in de editie van 22 februari 2018.”

Mooie verhalen, maar niet alles is altijd rozengeur en maneschijn, toch? Je hebt vast ook wel minder leuke ervaringen? “Ja, die waren er ook. Een goed voorbeeld daarvan is mijn interview met de Amerikaanse muzikant Brad Henshaw. Ik werd door René Thepass van Radio Beverwijk getipt dat zij hem in de studio zouden ontvangen voor een interview. Dat was op een zaterdagmiddag. De vrijdag erop zou Brad optreden in het Kennemer Theater in Beverwijk. Hij speelt een hoofdrol in een voorstelling rond The Blues Brothers en reist daarmee de wereld rond. Brad speelt de rol die John Belushi voor zijn rekening nam in de originele versie van The Blues Brothers. Dan Aykroyd (de andere hoofdrolspeler van toen) en Judy Belushi, de weduwe van John Belushi, hebben hun officiële goedkeuring aan deze show gegeven en dat is vrij bijzonder. Kortom, daar zat een mooi artikel in voor ‘De Beverwijker’. Op zaterdag 14 oktober 2017 meldde ik me in de studio en voerde een leuk gesprek met Brad Henshaw. De krant komt op donderdag uit, dus ik kon het nog mooi meenemen voordat de voorstelling zou plaatsvinden. Maar nee, het artikel werd niet geplaatst.”

Waarom niet? “Er was geen ruimte voor en ze hadden er geen opdracht toe gegeven, dus het sneuvelde bij het indelen van de krant. Daar baalde ik behoorlijk van. De volgende dag zat ik thuis boos achter mijn computer. Ik heb het artikel toen zelf van de juiste vormgeving voorzien. Je moet weten dat ik normaal gesproken alleen de kale tekst en een losse foto lever. Het opmaken van pagina’s is niet mijn werk en bovendien ben ik daar niet goed in. maar goed, nood breekt wet, dus ik ben zelf aan de slag gegaan. Niet in daarvoor bestemde specifieke software, maar gewoon in Microsoft Word. Ik heb kolommen gemaakt, de foto op de juiste plek gezet, kortom, het werd een echt krantenartikel. Dat heb ik vervolgens op Facebook gepubliceerd en ook doorgeplaatst op de pagina van het Kennemer Theater. Zo konden de mensen toch nog op het laatste moment mijn interview lezen.”

 

De start van Party Provider

Hoe kwam het idee voor je tweede bedrijf Party Provider? “Eigenlijk ging dat een beetje vanzelf. In het begin deed ik alles onder de naam Bos Media Services, maar daar zaten steeds meer dingen bij die niets met de media te maken hadden, zoals het draaien van muziek op een huwelijksfeest of het presenteren van acties voor winkelcentra. Ik heb bijvoorbeeld in de periode van 2002 tot 2005 in allerlei steden door het hele land promotionele acties gepresenteerd. Ik stond op podia in Gouda, Amersfoort, Maassluis, enzovoort. Op een dag kwam vriend en radiocollega Marco Backer naar me toe. Hij heeft op enkele cruciale momenten een belangrijke rol gespeeld in mijn carrière. Hij gaf me, ergens in 2007 of 2008, het advies om statafels te gaan verhuren. Dat advies heb ik opgevolgd, ik kocht er in eerste instantie vier en zette een advertentie op Marktplaats. Met succes, want er kwamen regelmatig klanten. Na verloop van tijd bedacht ik de naam Party Provider en die bleek nog vrij te zijn als domeinnaam.”

Party Provider is dus een verhuurbedrijf? “Ja, deels. Maar ik verhuur naast goederen ook mezelf. Ik treed op als presentator, entertainer, quizmaster, enzovoort. Ik heb jaren geleden een samenwerking gezocht met een plaatselijk horecabedrijf en ben daar een muziekquiz gaan presenteren. Om het publiek daarop te attenderen, heb ik persberichten verspreid. Daarin schuilt denk ik ook een deel van mijn kracht. Omdat ik in veel dingen goed ben, kan ik veel in eigen hand houden. Ik schrijf zelf mijn eigen persberichten en verstuur die naar mijn contacten in de mediawereld. Ze krijgen een compleet persbericht op een presenteerblaadje aangeboden. Omdat ik weet hoe je een artikel schrijft, hoeven ze er nauwelijks iets aan te veranderen. Het resulteerde zelfs in een enorme foto in het weekblad ‘Zondagochtend’ op de voorpagina.”


Files voorlezen op radio en televisie

Hoe kwam je erbij om verkeersinformatie te gaan voorlezen? “Ook hier speelt Marco Backer een rol. Hij tipte me eerder al om taxichauffeur te worden, hij bracht me op het idee om statafels te gaan verhuren en hij werkte, naast zijn baan als machinist bij NS, één dag in de week bij de Verkeersinformatiedienst (VID) als filelezer op radio en televisie. Hij hoorde van een nieuw project, waarvoor een lezer werd gezocht en dacht toen aan mij. Dat bedoelde project ging uiteindelijk niet door, maar ze gingen wel een ander project opstarten, dus ik was alsnog welkom. Ik werkte er aanvankelijk drie ochtenden per week van 06:30 tot 09:30 uur.” Viel dat goed te combineren met je andere werkzaamheden? “Nou, dat was soms wel een puzzeltje, hoor. Er is een periode geweest van een paar weken, in de zomer van 2005, dat mijn dagen echt stampvol zaten. Om 06:00 uur ’s morgens de deur uit, op weg naar de VID, dan om 09:30 naar Radio Beverwijk, waar ik van 10:00 tot 12:00 uur een live programma maakte. Vervolgens thuis even een broodje en dan om 14:00 beginnen aan een taxidienst, die formeel om 20:00 uur eindigde, maar meestal uitliep tot 21:00 uur. Daarna naar huis, wat eten en vrij kort daarna naar bed.”

Is dat vol te houden? “Veel dingen zijn vol te houden, als je weet dat je naar een bepaald punt toewerkt. Ik kreeg uiteindelijk de mogelijkheid om 24 uur per week voor de VID te gaan werken, dat was het moment waarop ik gestopt ben als taxichauffeur. Het leek me beter om op de radio over files te praten, dan er zelf als taxichauffeur in te moeten staan.” Waarom ben je in 2009 gestopt met je werkzaamheden bij de VID? “Ik twijfelde al een tijdje, of ik het er nog naar mijn zin had. Het vroege opstaan brak me op, ik ben een avondmens maar ik moest uiteindelijk een paar keer per week om 06:00 uur ’s morgens binnen zijn, want om 06:04 uur moest het eerste live bulletin gelezen worden. Ik was daarnaast ook coördinator van de meldkamer geworden, ik kon daarvoor mijn werktijden zelf indelen. Dat was op zich wel fijn, maar ik miste een stukje voldoening in het werk.” Toch was je eind 2017 opeens weer terug in de meldkamer? “Ja, klopt. Er waren wat zieken en er speelden nog wat andere zaken, waardoor ze het rooster niet rond konden krijgen. Ze hebben mij enkele maanden ingehuurd om ze uit de brand te helpen en dat heb ik met veel plezier gedaan.”

Bij de VID maakte je dus, net als thuis, veel gebruik van computers. Je bent er aardig bedreven in? “Ik denk dat ik veel meer weet van computers dan een gemiddelde gebruiker, maar nog lang niet alles. Er zijn nog altijd dingen die ik moet navragen in mijn vriendenkring, maar via Google kom je ook vaak al een heel eind. Ik heb wel eens bedacht om mensen te gaan begeleiden bij het bedienen van computers. Een soort dienst aan huis, op basis van een uurtarief, of zo. Ik heb het nooit ten uitvoer gebracht, maar wie weet, komt dat nog? Ik weet alleen nog niet precies of ik er voldoende kennis van heb om alle problemen te kunnen oplossen. Goed lezen en logisch nadenken helpt vaak al een stuk, ik merk wel eens dat mensen dat onvoldoende doen.”

 

Op de landelijke radio

Je bent ook regelmatig in een andere hoedanigheid op de landelijke radio te horen geweest, toch? “Ik ben een jaar of acht regiocorrespondent geweest voor het radioprogramma Plein 5 op Radio 5. Dat was nog voordat het NPO Radio 5 werd. Plein 5 was in het begon nog een programma van de NCRV, later kreeg de omroep door de fusie met de KRO de naam KRO-NCRV. Als regiocorrespondent deed ik verslag van het nieuws van de dag in Beverwijk. Er was een team geformeerd van ongeveer zestig correspondenten uit alle hoeken van het land. In het begin kwamen we twee keer per jaar bij elkaar voor een leuke dag in het omroepgebouw aan de ‘s-Gravelandseweg, later was dat nog maar één keer per jaar. Dat waren altijd leuke dagen. Eerst een vergadering, dan een lunch en daarna een workshop of andere activiteit met als afsluiting een borrel. Ik heb er veel geleerd en leuke contacten aan overgehouden. Alle correspondenten waren vrijwilligers, we kregen dus niets betaald, maar we werden wel getraind door professionals, we kregen leuke cadeautjes en we maakten uitjes, zoals naar het Binnenhof in Den Haag en naar het Mediapark.”

Via de onderstaande audiospeler is een fragment te horen van het programma Plein 5 met Raimond Bos als regiocorrespondent. Het betreft een uitzending tijdens de zomervakantie, waarin werd teruggeblikt op de ontstaansgeschiedenis van toeristische trekpleisters in diverse steden. Raimond vertelt hier hoe de Bazaar in Beverwijk in de jaren 80, toen nog onder de naam Zwarte Markt, werd opgezet. (Bron: KRO-NCRV)

 

De Feest Top 20

In dezelfde periode was je ook te horen als presentator van de Feest Top 20. Ben je zo’n feestnummer? “Nee, totaal niet. Op feestjes sta ik meestal gewoon wat te praten aan de zijkant, op de dansvloer zul je mij niet zo snel zien. Ik ben ook niet iemand die het nodig vindt om ‘compleet uit zijn dak’ te gaan, zoals ze dat noemen.” Kun je dan een feestprogramma wel goed maken? “Ja, ik vind van wel. Het gaat immers om de sfeer die je creëert en daar hoef je zelf niet eens een feestbeest voor te zijn. De muziek in het programma bepaalt voor een belangrijk deel de sfeer, de rest komt vanzelf goed als je de presentatiestijl daarop aanpast. Het programma Feest Top 20 was een idee van Maarten Schelvis, beter bekend als Feest-DJ Maarten. We kennen elkaar al sinds 1993, want toen werd hij vrijwilliger bij Radio Beverwijk. Hij was toen pas 14 jaar oud, maar wel heel erg enthousiast over het radiowerk. Uiteindelijk is hij na een aantal jaren bij ons weggegaan. In 2003 begon hij met een nieuw radioprogramma, de Feest Top 20. Dat maakte hij thuis in zijn eigen studio, samen met wat bekenden van hem. Zanger Eddy Walsh was één van de vaste medewerkers, hij had ook de tune van het programma ingezongen. Later is ook Country Wilma vast bij het team gekomen.”

Wanneer kwam jij erbij? “Ik kwam er niet bij, ik nam het over toen Maarten het te druk kreeg met zijn DJ-werk in het land. Vanaf 2006 presenteerde ik de Feest Top 20 samen met Country Wilma. We namen het programma op dinsdagavond op in de studio van Beat FM, de lokale omroep van Heiloo. John Geels, de oprichter van die omroep, had achter zijn bedrijfspand een zeecontainer in de tuin staan, daarin was de studio van Beat FM gebouwd. Niet groot natuurlijk, maar wel heel leuk ingericht met allemaal lampjes langs de wanden. Wilma en ik hebben daar veel artiesten ontvangen voor interviews en vooral heel erg veel gelachen. Want dat was natuurlijk de bedoeling van het programma, het moest altijd een vrolijke boel zijn. Die hitlijst op zich was eigenlijk maar bijzaak. Luisteraars konden per e-mail stemmen op hun favoriete feestplaten, maar je merkte dat vooral de familieleden van bepaalde artiesten lijstjes gingen insturen, in de hoop dat die artiest een plekje in de lijst zou krijgen.”

Je kwam in een programma terecht dat al bekend was en je ging voor het eerst samenwerken met Country Wilma, klikte dat meteen? “Ja, dat zat meteen goed. Wilma en ik kenden elkaar al, want we hadden een paar jaar eerder voor dezelfde taxicentrale gewerkt. Wilma is een schat van een mens en een heerlijke flapuit. We hadden meestal aan een half woord genoeg om van elkaar te begrijpen wat de bedoeling was en dat werkt heel fijn. Bovendien kent Wilma natuurlijk heel veel artiesten persoonlijk, omdat ze door het hele land optreedt en dan ook vaak collega’s ontmoet.” Waar was het programma te horen? “We maakten het voor ongeveer zestig lokale omroepen en internetstations in Nederland en Vlaanderen. Zelfs op Holland FM Gran Canaria werd het uitgezonden. De omroepen kregen allemaal een wachtwoord om het programma wekelijks te kunnen downloaden vanaf een afgeschermde server.”

Waarom ben je er in 2015 mee gestopt? “Ik had voor mezelf het gevoel dat de koek op was. Wilma was al gestopt met presenteren en kwam af en toe nog eens langs, ik deed het programma dus uiteindelijk alleen en maakte het in mijn eigen studio thuis. Daarom had ik er ook bewust voor gekozen om geen gasten meer in het programma te ontvangen. Het was dus alleen nog maar een muziekprogramma en ook het aantal deelnemende omroepen was wat gezakt. Het jaar 2015 was voor mij persoonlijk geen fijn jaar en ik heb toen besloten om met een aantal dingen te stoppen. Het werd uiteindelijk een samenloop van omstandigheden, want Plein 5 stopte ook in dat jaar, dus dat viel ook al weg. Ik heb vlak voor Kerstmis besloten om ook de Feest Top 20 te laten stoppen. Daar heb ik best wel wat tranen om gelaten, maar desondanks leek het me toch op dat moment de beste keuze. Nog meer tranen kwamen er toen ik de reacties op mijn besluit las. Natuurlijk heb ik alle omroepen in kennis gesteld van het feit dat er na 2015 geen nieuwe afleveringen meer zouden komen en daarop kreeg ik hartverwarmende reacties. Een aantal programmabazen liet weten dat ze het heel erg jammer vonden. Dat deed me wel wat, ik heb me misschien niet voldoende gerealiseerd hoeveel mensen ervan hebben genoten. Toch heb ik mijn besluit doorgezet, want ik merkte dat het me steeds zwaarder viel om die twee uurtjes per week te volbrengen.”

“Ik wil langs deze weg graag een aantal mensen bedanken voor hun bijdragen aan de Feest Top 20. Allereerst natuurlijk Country Wilma, met wie ik het programma jarenlang samen heb gepresenteerd. Verder Ab Jenema, hij heeft een groot aantal afleveringen bijgewoond en was altijd de man op de achtergrond en hij hielp ook mee bij uitkiezen van de Feestklassiekers, dat waren de ‘gouwe ouwe’ feestnummers die we tussendoor draaiden. Verder John Geels, de eigenaar van de studio in Heiloo, die we gratis mochten gebruiken om het programma op te nemen. Hij zond het programma natuurlijk zelf ook uit, zelfs via twee omroepen. Ook dank aan Kees Verlee, hij maakte spontaan leuke jingles voor ons die we gratis mochten gebruiken. Ook als zijn alter-ego Johnny Gold een nieuwe plaat had uitgebracht, konden we steevast rekenen op een leuke nieuwe jingle die dan speciaal voor ons gemaakt was ter promotie van de plaat in ons programma. Ook de Wannebiezz hebben me een keer heel erg verrast door zelfs een compleet refrein in te zingen met een tekst over de Feest Top 20. Ook Dennis van der Kraan van Score Promotions mag ik niet vergeten. Hij leverde niet alleen elke week nieuwe muziek aan, maar regelde ook interviews met de artiesten voor ons. En natuurlijk, maar dat spreekt voor zich, al die radiostations die het programma wekelijks hebben uitgezonden.”

Via de onderstaande audiospeler is een fragment te horen uit een aflevering van de Feest Top 20. In verband met auteursrechten is het niet mogelijk om hier een complete uitzending te laten horen. Het fragment is afkomstig uit de aflevering van week 21 in 2012.

 

Plaatopname

Je hebt in de loop der jaren als presentator heel wat platen aangekondigd, maar je hebt zelf ook een plaat gemaakt? “Haha, nee! Dat zou te veel eer zijn. Ik ben nog nooit in een echte platenstudio geweest.” Maar je stem is wel te horen op een officieel uitgebrachte cd toch? “Ja, dat klopt. Ik heb het schijfje zelf in mijn bezit. Maar mijn bijdrage daaraan was echt minimaal hoor. Alles bij elkaar heb ik ongeveer tien seconden tekst ingesproken, denk ik. Dat werd me gevraagd door Peter van Nierop, een muziekproducer die ik via Country Wilma heb leren kennen. Peter had een ideetje in zijn hoofd voor een remake van een bestaand nummer. Het was vooral een hele gekke productie, echt een soort parodie op een nummer dat al enig succes had. Hij heeft bij mij in feite gewoon een voice-over gekocht, zoals ik vaker voice-overs inspreek voor bedrijven. Ik hoefde maar drie zinnetjes in te spreken en daarmee is hij aan de slag gegaan. Het is zo’n beetje de enige tekst in de plaat, die verder bestaat uit een housebeat en wat koortjes. Het werd via Peter’s eigen platenlabel als single uitgebracht, maar is nooit een hit geworden. Door Maarten Schelvis werd er een videoclip bij gemaakt en die staat op YouTube.”

 

 

Websites maken

Omgaan met computers is één, maar het maken van een website is weer een flinke stap verder. Waar heb je dat geleerd? “Gewoon thuis achter mijn eigen computer. Iets proberen, bekijken wat het effect is, iets veranderen, weer kijken, enzovoort. Zo leer je stapsgewijs hoe het allemaal in elkaar steekt. Ik kan niet programmeren, ik beheers de programmeertalen niet. Maar ik probeer wel te snappen hoe bepaalde dingen werken. Wat gebeurt er als je één cijfertje in een code verandert? Zo ontdek je bepaalde verbanden. Ik kan vanuit een leeg tekstdocument een basiswebsite maken door gewoon wat codes in te tikken. Grafisch stelt dat natuurlijk niets voor, maar het werkt wel. Tegenwoordig wordt zo’n website niet meer als volwaardig gezien. Het moet er allemaal gelikt uitzien. Maar gelukkig zijn er allerlei mooie pakketten beschikbaar, waarmee je dat ook zonder kennis van programmeertaal al goed uit de voeten kunt.”

Maar als jij het kunt, dan kan een ander het toch ook? “Ja, natuurlijk! De meeste mensen zouden het wel zelf kunnen, maar ze wagen zich er niet aan. Dat komt soms omdat ze niet voldoende vertrouwd zijn met computers, maar het kan ook gewoon komen omdat ze er geen tijd voor hebben. Een schilder moet zijn geld verdienen met schilderen, alle uren die hij stopt in het zelf maken van zijn eigen website, kan hij dus niet op de steiger staan. Nou, laat mij die website dan maar voor hem maken, dan kan hij intussen zijn vak uitoefenen. Mediazaken kun je aan mij toevertrouwen, maar schilderwerk moet je beslist niet door mij laten uitvoeren. Ieder zijn vak, niet waar?”

 

Handig met Excel

Beschik je nog over vaardigheden die de mensen wellicht niet van je kennen? “Uhm… goede vraag. De mensen weten volgens mij al best veel van mij. Maar misschien is het leuk om te vertellen dat ik redelijk bedreven ben in het maken van documenten in Excel? Veel mensen kennen de software wel, maar benutten er nauwelijks de mogelijkheden van die het biedt. Excel wordt vaak gebruikt voor het maken van tabellen, het bijhouden van adresgegevens, het uitrekenen van sommen, enzovoort. Maar als je een beetje snapt hoe het werkt, kun je er heel wat leuke dingen mee doen. Ik heb bijvoorbeeld voor Gasthoeve Adrichem in Beverwijk al eens een kassasysteem bedacht. Ik mag er graag een hapje eten, het is echt een voortreffelijk restaurant, maar ik zag verbeterpunten in de manier waarop ze de bestellingen in de computer registreerden. Ik ben op eigen initiatief thuis gaan knutselen in Excel en kwam uiteindelijk met een compleet systeem waarin ze voor twintig tafels de rekeningen konden bijhouden. Met een klein beetje hulp van mijn toenmalige vriendin Masja, die ook goed thuis is in Excel, heb ik het verder kunnen perfectioneren.”

Lever je dergelijke dingen ook op bestelling? “Ach, waarom niet? Als een bedrijf naar een specifieke oplossing zoekt, wil ik daar graag in meedenken en een passende oplossing aandragen. Voor mezelf heb ik bijvoorbeeld nu een document gemaakt waarin ik advertentiecampagnes kan monitoren. Ik heb het nu zo ver doorontwikkeld, dat ik het alleen maar eens in de week hoef te openen. Links boven verschijnt dan vanzelf een tekst wanneer er een actie vereist is. Die tekst is gekoppeld aan de aflooptermijn van een lopende campagne. Zodra de einddatum van die termijn minder dan veertien dagen in de toekomst ligt, krijg ik een seintje. Ook heb ik nu een volledig geautomatiseerde bingotrekking in Excel gemaakt. Ik kan op mijn beeldscherm aflezen of iemand in de zaal bingo heeft. Dat scheelt een hoop tijd, want je hoeft de kaart niet meer te controleren als iemand ‘Bingo’ roept. Een ander voorbeeld, waar ik best trots op ben, is het declaratieformulier voor gewerkte uren. Ik maakte dat in mijn functie als coördinator van de meldkamer bij de VID. Het bijzondere aan dit document is, dat op zaterdag en zondag afwijkende beloningen gelden, die automatisch worden berekend op basis van de datum die door de werknemer wordt ingevuld.”

Lastig om je voor te stellen, als je het niet ziet. “Daarom heb ik besloten om het document openbaar te maken. Iedereen kan het nu gratis downloaden en zelf gebruiken, zie het maar als een presentie vanwege twintig jaar Bos Media Services. Het is wel geschreven voor een specifieke situatie, dus het zal niet voor iedereen bruikbaar zijn. Maar jullie weten bij wie je moet zijn om een document op maat te bestellen!” Wat wil je er verder nog over kwijt? “Ach, iedereen moet zelf maar even kijken. Het formulier is bedoeld om een urendeclaratie in te dienen voor een periode van vier weken. De eerste datum van die periode tik je zelf in vakje B8. Daarna verspringen de vakjes in de kolommen D, E en F vanzelf van grijs naar wit. Behalve op de zaterdagen en zondagen, die blijven grijs. Het is de bedoeling dat je de gewerkte diensten en het aantal uren invult in de witte en grijze vakjes. Dat is eigenlijk alles, het formulier doet de rest.”

>> Download hier het declaratieformulier

Zo langzamerhand blijkt dus dat je een echte duizendpoot bent? “Ja, ze zeggen het. Ik heb daar nog een leuke anekdote over. Voor een verslag van de jaarlijkse kunstroute door Beverwijk was ik bij verschillende kunstenaars op bezoek gegaan. Zo leerde ik de inmiddels overleden schilder Ab Jongmans kennen. Een markante man, met een zeer joviale uitstraling en een guitige blik in zijn ogen. Hij woonde aan de Zeestraat en ontving die dag bezoekers in zijn woning om ze zijn werk te laten zien. Jongmans was veel in Brazilië geweest, hij was zelfs ereburger van Rio de Janeiro. Ik sprak met hem over zijn werk, maar hij wilde ook van alles weten over mijn werk. Ik vertelde hem het een en ander en ‘Jij bent een duizendpoot!’ was zijn reactie. Hij vroeg me om mijn adres, zodat hij me op de hoogte zou kunnen houden van toekomstige exposities. Maanden later vond ik een brief in de brievenbus beneden in de hal van de flat waar ik woon. De brief was per post aan mij verzonden, de afzender was Ab Jongmans. Met name de adressering viel mij op, want op de envelop stond simpelweg: Duizendpoot, Oever 14, 1947 KA, Beverwijk.”

 

One-Man Show

In 2015 stond je op eens als artiest op het podium? “Ja, dat was uit een grapje geboren. In 2010 heb ik eens iemand ontzettend aan het lachen gekregen en toen ik merkte dat me dat vaker lukte, riep ik dat ik in 2015 een eigen show zou gaan doen. Dat was verder nergens op gebaseerd, ik verzon het ter plekke. Maar ik kom wel graag mijn beloftes na, dus toen het 2015 was, realiseerde ik me dat ik toch echt aan de slag moest gaan om die show vorm te gaan geven.” Viel dat je zwaar? “Nee hoor. Ik had in de jaren ervoor af en toe stukjes geschreven, ideetjes bedacht, foto’s bewaard, enzovoort. Die losse bestandjes heb ik allemaal geopend en van de inhoud heb ik een logisch geheel gemaakt. Gaandeweg bedenk je er dan nog weer wat nieuwe dingen bij en zo ontstaat dan uiteindelijk een show van twee uur.”

Maar dan ben je er toch nog niet? “Nee, je moet natuurlijk ook een locatie hebben om de show te kunnen opvoeren. Die had ik al snel gevonden, de Grote Kerk in Beverwijk werd op dat moment al enige tijd gebruikt als cultureel centrum en niet meer als kerk. Ik sloot een deal met de vereniging die het gebouw beheert en ik zocht publiciteit via de media. De show heette ‘Geld en andere frustraties’ en in het deel voor de pauze stond geld, of beter gezegd het gebrek daaraan, centraal. Na de pauze gaf ik een inkijkje in de chatgesprekken die ik in de loop der jaren heb gevoerd en dat leverde wel wat hilariteit op bij het publiek.” Was je tevreden over de avond? “Nee, totaal niet. Het was allemaal goed bedacht, maar tijdens de uitvoering werd ik geplaagd door technische problemen. Die hebben mij het plezier in de show volledig ontnomen. Maar ik heb laten zien dat ik zoiets ook kan en ik ben zeker van plan om het in de toekomst nog eens te gaan doen.”

De toekomst van Bos Media Services

Over de toekomst gesproken… Nu op naar de volgende twintig jaar? “Nou, dat weet ik niet hoor. Een half jaar geleden had ik mooie plannen voor 2019 in mijn hoofd. Ik zou tenminste twee investeringen gaan doen, die mij in staat zouden stellen om mijn werkzaamheden nog beter te kunnen doen. En er was ruimte voor nieuwe dingen. Maar sinds begin dit jaar is dat allemaal anders geworden. Ik heb alle investeringen geschrapt en heb mijn plannen gewijzigd.” Wat is daarvoor de reden? “Ik werk niet meer voor ‘De Beverwijker’ en ‘De Heemskerkse Courant’. Deze twee kranten worden sinds 1 maart 2018 uitgegeven door Rodi Media, daarvoor werden ze uitgegeven door Kennemerland Pers. Vrij abrupt is, in januari dit jaar, een einde gekomen aan de samenwerking tussen Bos Media Services en Rodi Media. Dat is weliswaar door toedoen van mijn eigen handelen gebeurd, maar ik had het graag anders gezien.”

Hoe ga je dat compenseren? “Daar zijn verschillende opties voor. Waar zich deuren sluiten, gaan vaak elders weer deuren open. Voor de goede orde, ik heb geen ruzie met de uitgever, we zijn gewoon ‘on speaking terms’ zoals dat heet, maar een samenwerking zit er in de nabije toekomst in elk geval niet in. Dat betekent dat ik andere paden zal gaan betreden.” Dat klinkt nogal cryptisch. Wat ben je precies van plan? “Ach, je zou kunnen zeggen ‘If you can’t join them, beat them’, maar laat ik het erop houden dat ze er wellicht een concurrent bij krijgen. Ik ben van plan om actief te blijven in de plaatselijke journalistiek, maar dan vanuit mijn eigen onderneming. Op welke wijze ik dat precies ga doen, dat laat ik nog even in het midden.”

Kun je niet een tipje van de sluier oplichten? “Laat ik het zo zeggen, ik heb wat nieuwe projecten in de steigers staan, daar kom ik vanzelf mee naar buiten als de tijd rijp is. Maar als zich investeerders bij mij melden die kansen zien om de zaak nog groter aan te pakken dan ik in mijn eentje kan doen, dan zijn ze van harte welkom voor een gesprek. Ik ben graag bereid om met externe partijen te praten over eventuele vormen van samenwerking. Ik heb in de loop der jaren gewerkt voor diverse media en steeds zag ik dingen die naar mijn idee voor verbetering vatbaar waren. Met name in de wereld van de lokale gedrukte media denk ik dat de lezer er tegenwoordig maar bekaaid afkomt. De meeste kranten, maar ook veel online nieuwsmedia, zijn vooral gebaseerd op commercie. En natuurlijk, de schoorsteen moet roken, dat begrijp ik ook wel. Maar vaak ontbreekt het daardoor aan nieuwswaarde. Mensen willen een krant lezen omdat er interessante artikelen in staan. Wanneer die er in onvoldoende mate zijn, haken mensen af. Dan gaat de krant steeds vaker ongelezen de papierbak in en waarom zou je als adverteerder willen betalen voor een advertentie in een krant die de mensen niet willen lezen?”

Heb je eigenlijk een voorbeeld in de mediawereld? “Ja, twee eigenlijk. Op de eerste plaats Lex Harding. Hij werkte jaren bij Veronica en maakte zich regelmatig boos over de gang van zaken binnen het publieke omroepbestel. Uiteindelijk vertrok hij in 1989 om een commerciële zender op te richten, die we nu allemaal kennen als RTL4. Hij stond ook aan de wieg van Radio 538, Sky Radio en TMF. Allemaal succesvolle projecten van een man die gepassioneerd is op het gebied van de media. Ten tweede John de Mol, ook iemand die zijn eigen koers vaart en zich niet snel van zijn stuk laat brengen. Wat daarbij wel helpt, denk ik, is dat hij wel een gokje kan wagen, in financieel opzicht. Hij heeft zijn schaapjes aardig op het droge, terwijl ik geen vermogen heb kunnen opbouwen.”

Op welke termijn mogen we nieuwe dingen verwachten? “Dat weet ik niet precies. Misschien volgende week al, misschien over een maand. Ik heb vier maanden nodig gehad om bij te komen van wat er allemaal in de afgelopen tijd is gebeurd. Ik heb veel geslapen, veel tijd besteed aan nutteloze dingen en veel nagedacht. Maar uiteindelijk moet je toch weer verder, want als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor het succes van je bedrijf. Als ik bezig ben met iets waar mijn hart ligt, dan maakt het niet uit als ik wat extra uren draai. Ik kon me er in de afgelopen tijd echter nauwelijks toe zetten. Ik voel nu dat dit het moment is om nieuwe dingen te gaan ondernemen.” En wat als dat allemaal niet lukt? Ondernemers hebben immers niet bij voorbaat een garantie op succes? “In het ergste geval kan ik altijd weer terug de taxi in. Ik heb tenslotte mijn diploma en taxichauffeurs worden regelmatig gevraagd. Het heeft niet mijn voorkeur, maar het kan wel.”

Wil je verder nog iets kwijt? “Ik wil graag alle trouwe opdrachtgevers bedanken voor hun steun in de afgelopen twintig jaar. Ik hoop dat ze gewoon hun opdrachten aan mij blijven gunnen. Daarnaast heb ik nog heel wat ideeën op de plank liggen, zowel op mediagebied als daarbuiten. In veel gevallen zijn tijd en geld de beperkende factoren. Mijn bedrijf is me niet heilig, ik zou ook in loondienst kunnen werken, mits het iets is waarvan mijn hart sneller gaat kloppen, zoals radio bijvoorbeeld. Ik ben en blijf een radiomens, maar het is vrij lastig om daarin werk te vinden. Wat wel heilig voor me is, is vrijheid. Ik leef liever van iets minder geld, als me dat meer vrije tijd oplevert. Maar elke maand wat kunnen sparen, zou ook wel fijn zijn. Keuzes maken, hè. Altijd maar weer keuzes… Ik haat dat…!”